F
|
Fase |
Het gedeelte van een trillingsperiode dat is verlopen sinds het begin van die periode.
|
FIIC (field impact insulation class) |
In situ bepaalde Noord Amerikaanse eengetalsmaat voor de contactgeluidwering van een vloerconstructie. Indien de meting in het laboratorium plaatsvindt levert dit de IIC
|
Flutterecho |
Begrip uit de zaalakoestiek waarmee het geluid wordt bedoeld dat heen en weer kaatst tussen twee harde evenwijdige begrenzingen van een zaal zoals wanden of tussen vloer en plafond en voor de waarnemer snel opeenvolgende echo's veroorzaakt. Een mooie flutterecho ontstaat door tussen dergelijke wanden een pulsvormig geluid te produceren.
|
Focussering |
Focussering is het ontstaan van brandpunten als gevolg van reflecties aan gebogen vlakken (klik hier voor meer).
|
Foon |
Een maat voor de luidheid van geluid.
|
Formant |
Een frequentiegebied waarin de energie van een spraaksignaal is geconcentreerd. (klik hier voor meer)
|
Frequentie
|
Aantal trillingen per seconde, eenheid: Hz (s-1).
|
G
|
Galm |
Gereflecteerd geluid in een ruimte (klik hier voor meer).
|
Galmveld |
Geluidveld in een ruimte bepaald door geluid dat één of meerdere keren is gereflecteerd (klik hier voor meer).
|
Galmkamer |
Ruimte waarin nauwelijks akoestische absorptie aanwezig is.
|
Galmstraal |
De afstand tot de geluidbron in een afgesloten ruimte waarop het geluidniveau van het directe veld gelijk is aan dat van het galmveld. Naarmate er meer absorptie in de ruimte is wordt het geluidniveau in het galmveld kleiner en de galmstraal dus groter.
|
Gden/Gnight |
Een door het RIVM geïntroduceerde ééngetalsmaat voor de groepsgeluidbelasting zijnde een maat voor de totale geluidimpact van luchthavens gebaseerd op de Lden en het aantal aan die Lden blootgestelde woningen. De Gnight wordt op indentieke wijze uit de Lnight berekend.
|
Gehoordrempel |
Effectieve geluiddruk van een geluid dat net hoorbaar is. Dit is dus het zachtste geluid dat een mens kan horen (zie ook: luidheid).
|
Gehoorverlies |
Een vermindering van het vermogen normaal te kunnen horen.
|
Geluid |
1) datgene wat met het gehoororgaan kan worden waargenomen (perceptie)
2) het fysische verschijnsel van zich in een medium voortplantende elastische golven.
|
Geluidabsorptie
(Geluidsabsorptie) |
Omzetting van geluidenergie in warmte (klik hier voor meer).
|
Geluidabsorptiecoëfficiënt
(Geluidsabsorptiecoëfficiënt) |
De fractie van de door een akoestisch medium geabsorbeerde en doorgelaten energie ten opzichte van de op dat medium invallende energie (klik hier voor meer).
|
Geluidbelasting
(Geluidsbelasting) |
Een begrip uit de Wet geluidhinder dat voor verschillende situaties apart is gedefinieerd maar dat wel altijd een equivalent geluidniveau (in dB(A) of dB) is over een bepaalde periode (klik hier voor meer).
|
Geluiddruk
(Geluidsdruk) |
Drukvariaties in de tijd ten opzichte van de atmosferische druk (klik hier voor meer).
|
Geluiddrukniveau
(Geluidsdrukniveau) |
Maat voor de sterkte van een geluid uitgedrukt op een logaritmische schaal.(klik hier voor meer).
|
Geluidexpositieniveau
(Geluidsexpositieniveau) |
De dagdosis geluid (LEX,T of LEX,8h) over een acht urige werkdag zijnde het tijdgewogen gemiddelde van de geluiddrukniveaus van de blootstelling aan lawaai genormeerd op een periode van acht uur (is het equivalente geluidniveau over acht uur).
|
Geluidgolf
(Geluidsgolf) |
Een elastische golf veroorzaakt door een geluidbron waarmee het bronvermogen wordt afgevoerd.
|
Geluidintensiteit
(Geluidsintensiteit) |
Gemiddelde geluidvermogen dat door een geluidgolf wordt overgedragen op een oppervlak van 1 m2 loodrecht op de voortplantingsrichting van de golf. (toelichting bronsterktebepaling).
|
Geluidisolatie
(Geluidsisolatie) |
De weerstand van een materiaal of constructie tegen het doorlaten van geluid (klik hier voor meer).
|
Geluidproductieplafond
(GPP) |
Een rekenmiddel om inzicht te verkrijgen in het geluid afkomstig van de infrastructuur officieel ingevoerd met het nieuwe hoofdstuk 11 Geluid in de Wet milieubeheer (SWUNG).
|
Geluidsnelheid |
De snelheid waarmee een geluidgolf zich voortplant. In lucht is dit circa 335 m/s.
|
Geluidvermogen
(Geluidsvermogen) |
Akoestische energie die per seconde (het aantal Watt) door een bron wordt uitgestraald. (klik hier voor meer)
|
Geluidwering
(Geluidswering) |
Grootheid (verschil tussen twee niveaus) die aangeeft in welke mate geluid door een materiaal of constructie wordt tegengehouden. (klik hier voor meer)
|
Gestandaardiseerd immissieniveau |
Het equivalent geluidniveau dat tijdens een bepaalde bedrijfstoestand onder meteoraamomstandigheden op een bepaalde plaats en hoogte wordt vastgesteld.
|
Golflengte |
Afstand waarover een golf zich gedurende één trillingstijd voortplant.
|
Golfvoortplantingssnelheid |
Snelheid waarmee een golf zich in een bepaald medium voortplant.
|
Grondfrequentie |
Laagste frequentie waarbij staande golven op kunnen treden (zie ook eigenfrequentie).
|
H
|
Handleiding |
Met het begrip Handleiding wordt in de geluidwereld de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai bedoeld.
|
Harmonische frequenties |
Frequenties die allen een geheel veelvoud zijn van de grondfrequentie.
|
Harmonische trilling |
Enkelvoudige trilling die is te beschrijven met een enkele sinusfunctie. (klik hier voor meer).
|
Helderheid |
Met helderheid wordt in de zaalakoestiek een duidelijk en sprankelend geluid bedoeld. Helderheid van een zaal is in feite het tegenovergestelde van warmte. Is de helderheid te groot dan heeft de zaal een metaalachtige scherpe klank.
|
Helmholtz resonator
(Helmholtz oscillator)
|
Een Helmholtz resonator is een volume lucht dat middels een nauwe keel of hals in verbinding staat met de buitenlucht (klik hier voor meer). Het grote gasvolume werkt als een veer voor de massa gas in de hals. Samen vormt dit een massa-veer systeem met een vaste resonantie frequentie.
|
Housemuziekspectrum
|
Spectrum dat ontstaat nadat op een vlak spectrum de standaard correctiewaarden voor housemuziek zijn toegepast. Op deze wijze wordt een spectrum verkregen dat representatief wordt geacht voor het betreffende geluid. Het gestandaardiseerde spectrum wordt bijvoorbeeld toegepast indien de geluidbelasting op de omgeving wordt bepaald ten gevolge van een horeca inrichting waar housemuziek wordt geproduceerd (klik hier voor meer).
|
Hydrofoon
|
Speciale microfoon voor het meten van geluid onder water of in een andere vloeistof.
|
I
|
IIC (impact insulation class) |
De met behulp van een hamermachine volgens ASTM E989 in het laboratorium bepaalde Noord Amerikaanse eengetalsmaat voor de contactgeluidwering van een vloerconstructie. Indien de meting in situ plaatsvindt levert dit de FIIC
|
Immissiepunt |
De plaats waarvoor het geluidniveau wordt bepaald.
|
Immissierelevante bronsterkte |
Het geluidvermogensniveau in octaafbanden in dB of dB(A) van een denkbeeldige monopoolbron, gelegen in het centrum van de werkelijke geluidbron, die in de richting van het immissiepunt dezelfde geluiddrukniveaus veroorzaakt als de werkelijke geluidbron.
|
Impulsachtig geluid |
Geluid waarin geluidstoten voorkomen welke minder dan 1 s duren en die een zekere repetitie kennen (definitie uit de Handleiding meten en rekenen industrielawaai). De beoordeling van de waarneembaarheid van het impulskarakter vindt op subjectieve wijze plaats.
|
Industrielawaai |
Het geluid afkomstig van een industrieterrein (klik hier voor meer).
|
Infrageluid, infrasoon geluid |
Geluid met frequenties lager dan 20 Hz. Meestal wordt voor infrageluid een frequentiegebied gehanteerd van 0.001 Hz tot 17 Hz. Omdat de golflengte van infrasoon geluid erg groot is moeten bronnen dit ook zijn wil er voldoende energie worden uitgestraald.
|
Installatiegeluid |
Geluid afkomstig van (meestal) installaties in gebouwen waaraan door het Bouwbesluit eisen worden gesteld.
|
Initial time delay gap |
Begrip uit de zaalakoestiek zijnde het tijdsinterval tussen de aankomst van het directe geluid en de eerste reflectie (klik hier voor meer).
|
Intensiteit |
Zie geluidintensiteit.
|
Interferentie |
Golfverschijnsel waarbij een ruimtelijk golfpatroon ontstaat door superpositie van golven afkomstig van coherente bronnen.
|
Intimiteit |
Begrip uit de zaalakoestiek waarmee wordt bedoeld dat een zaal subjectief niet "te groot" klinkt. Maatgevend voor intimiteit is de Initital time delay gap.
|
Invallend geluidniveau |
Het geluidniveau dat op een gevel invalt zonder dat hierbij de eigen gevelreflectie betrokken wordt.
|
Invoegverlies (IL) |
Een maat voor de geluidwering (klik hier voor meer)
|
Isofoon |
Een lijn getrokken tussen punten waar een gelijke luidheid heerst (klik hier voor meer).
|
Isolatie |
De weerstand van een materiaal of constructie tegen het doorlaten van bijvoorbeeld geluid (klik hier voor meer).
|
Isolatie-index |
Maat voor de isolerende werking van een materiaal (zie ook R-waarde en NEN 5077).
|
J
|
Just noticeable difference (JND) |
De kleinst waarneembare verandering in een stimulus parameter, zoals bijvoorbeeld frequentie of sterkte, die door een luisteraar in een vooraf vastgelegd percentage van de gevallen wordt gehoord.
|
|
|
|
|