|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteitenbesluit, Artikel 8.40 AMvB's De modernisering van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer (Wm) in het eerste decennium van deze eeuw heeft geresulteerd in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Dit besluit (kortweg Activiteitenbesluit genoemd) is gepubliceerd in de Staatscourant van 19 oktober 2007, nummer 415. Het besluit is daarna meerdere malen gewijzigd. Voor de laatste versie van het besluit wordt verwezen naar: overheid .nl. In het Activiteitenbesluit is er voor gekozen om zowel voor bestaande als nieuwe bedrijven de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder als standaard geluidnorm op te nemen. Gekozen is voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) als standaard geluidnorm. Dit houdt een etmaalwaarde van 50 dB(A) in voor het niveau buiten en een etmaalwaarde van 35 dB(A}als binnenniveau voor in- of aanpandige woningen. Deze normen gelden niet voor elke ruimte van het gebouw maar alleen voor geluidgevoelige bestemmingen. Voor specifieke bedrijven bestaat de mogelijkheid deze eisen aan te vullen met maatwerk via een gemeentelijke verordening. De nieuwe normen zijn gebaseerd op de recente inzichten, vastgelegd als best beschikbare technieken (BBT). In de vroegere Wet milieubeheer gold is als uitgangspunt dat een bedrijf een milieuvergunning diende te hebben, tenzij het onder de algemene regels krachtens artikel 8.40 Wm viel. Deze systematiek is in het Activiteitenbesluit omgedraaid; er wordt van uitgegaan dat een inrichting onder de algemene regels valt tenzij deze is uitgezonderd in het besluit. Uiteindelijk is maar een beperkt aantal bedrijven, waar activiteiten plaatsvinden met omvangrijke en complexe milieueffecten, nog vergunningplichtig. Het Activiteitenbesluit geeft het bevoegd gezag op verschillende plaatsen de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften. In de eerste plaats is deze bevoegdheid opgenomen voor die onderwerpen, waarbij in specifieke gevallen de voorschriften van het besluit nadere invulling, aanvulling of afwijking kunnen behoeven. Dit is dan steeds bij het desbetreffende voorschrift expliciet aangegeven. In een aantal gevallen is daarbij ook aangegeven, dat het bevoegd gezag kan afwijken van de normen in het besluit. In het Activiteitenbesluit zijn voor de milieurelevante activiteiten en aspecten concrete voorschriften uitgewerkt. Waar mogelijk is dit gedaan in de vorm van gekwantificeerde doelvoorschriften (zoals emissiegrenswaarden). Dergelijke doelvoorschriften geven veelal eenduidig aan wat de maximaal toegestane milieubelasting als gevolg van een activiteit is. Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste elementen van het nieuwe geluidbeleid. Geluid De nieuwe voorschriften bevatten de mogelijkheid voor gemeenten om bij verordening gebieden aan te wijzen waar de normering hoger of lager kan liggen dan de standaard geluidnorm. Geluid is bij uitstek een milieu aspect dat betrekking heeft op de directe leefomgeving en voornamelijk een rol speelt op lokale schaal. Per gebiedstype kan blijken dat de standaardnorm niet passend is. Daarom wordt de systematiek uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening voortgezet. In een verordening kan het gemeentebestuur voor een bepaald gebied een hogere of lagere norm vaststellen. Een verschil met de oude situatie is dat nu de nieuwe norm in één keer in een verordening kan worden vastgelegd, terwijl in de oude situatie per inrichting een nadere eis moest worden gesteld. Het activiteitenbesluit bevat ook nog een aantal specifieke bepalingen zoals:
De volgende geluiden worden in het Activiteitenbesluit buiten beschouwing (artikel 2.18 lid 1) gelaten:
Sonus bv raadgevende ingenieurs, dé partner op het gebied van geluid en trillingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||