|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Handreiking industrielawaai en vergunningverlening
De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening is bedoeld als hulpmiddel voor overheden bij het opstellen van een gemeentelijk geluidbeleid en daarmee voor het opstellen van vergunningen op grond van de Wet milieubeheer. Middels een akoestisch onderzoek, dat deel uitmaakt van een vergunningaanvraag, wordt beoordeeld of een inrichting kan voldoen aan de te stellen grenswaarden. De handreiking omvat richtlijnen en heeft geen juridische status. Het doel van de handreiking is om enige uniformiteit in vergunningen te realiseren. Grenswaarden in geval van geluidbeleid Ofschoon de MIG in zijn oorspronkelijke opzet geen doorgang vindt, kan het nuttig zijn voor een gemeente om een beleid vast te stellen inzake industrielawaai en vergunningverlening. Een dergelijk beleid heeft mede tot doel een kader te creëren dat richting geeft in geval van vergunningverlening. In een gemeentelijk geluidbeleid wordt het grondgebied van de gemeente verdeeld in gebieden en wordt aan deze gebieden een grenswaarde toegekend. Toetsing hoeft dan nog slechts plaats te vinden aan het omschreven geluidniveau, er hoeft niet meer per vergunningaanvraag een referentieniveau te worden bepaald. De handreiking kan mede gebruikt worden bij het opzetten van een geluidbeleid. Bij het vaststellen van de grenswaarden voor een specifiek gebied spelen de volgende zaken een belangrijke rol:
Uiteraard moet ook aandacht worden besteed aan de afstemming van de grenswaarden van gebieden die aan elkaar grenzen, zowel binnen de gemeentegrenzen als daarbuiten (buurgemeenten). Relatief stille gebieden kunnen niet grenzen aan lawaaiige gebieden. Het verdient verder aanbeveling in het beleid aan te geven hoe met cumulatieve effecten van bestaande of toekomstige inrichtingen wordt omgegaan. Hieronder is een tabel uit de handreiking overgenomen die kan helpen bij het opstellen van grenswaarden in het kader van een gemeentelijk geluidbeleid en daarmee voor vergunningverlening. Het betreft het equivalente geluidniveau. Opgemerkt moet worden dat de tabel indicatieve grenswaarden betreft waarvan in het gemeentelijke geluidbeleid zowel naar boven als naar beneden afgeweken kan worden.
In de handreiking wordt voor woningen op een industrieterrein onderscheid gemaakt tussen burgerwoningen en bedrijfswoningen. Opgemerkt moet worden dat er (planologisch gezien) geen burgerwoningen aanwezig kunnen zijn op een gezoneerd industrieterrein en dat voor bedrijfswoningen op die terreinen op grond van jurisprudentie in het kader van de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer formeel geen grenzen kunnen worden gesteld. Onderstaande tabel geeft voor woningen op een industrieterrein richtwaarden betreffende de etmaalwaarde die kunnen worden gebruikt bij vergunningverlening.
Voor een eigen bedrijfswoning, dat is een woning binnen de grenzen van de inrichting waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, kunnen geen geluidgrenswaarden worden gesteld. Naast grenswaarden betreffende het equivalente geluidniveau zijn in de handreiking tevens grenswaarden betreffende het maximale geluidniveau opgenomen. Ook hiervoor geldt dat ze zijn bedoeld als handvat bij het opstellen van een gemeentelijk geluidbeleid. De handreiking stelt dat ernaar gestreefd moet worden dat het maximale geluidniveau niet meer dan 10 dB hoger is dan het aanwezige equivalente geluidniveau (voorkeursgrenswaarde). In die situaties zullen de hinderlijke gevolgen naar verwachting zoveel mogelijk worden beperkt, er is dan sprake van een acceptabele situatie. Indien hieraan niet voldaan kan worden kunnen op basis van afwijkingsbevoegdheid wegens bijzondere omstandigheden hogere maximale geluidniveaus worden vergund. Er wordt echter sterk aanbevolen dat deze niet hoger zijn dan:
Op bovenstaande grenswaarde kan onder strikte voorwaarden nog een ontheffing worden verleend tot 75 dB(A) voor de dagperiode en 65 dB(A) voor de nachtperiode. De bepaling van maximale geluidniveaus evenals de bepaling van het equivalente geluidniveau dient te geschieden conform de methoden uit de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai. Grenswaarden in afwezigheid van vastgesteld geluidbeleid Zolang er nog geen gemeentelijke nota industrielawaai is vastgesteld moet bij het opstellen van voorschriften gebruik gemaakt worden van de oude systematiek uit de Circulaire Industrielawaai van 1979. Deze is enigszins gewijzigd opgenomen in de handreiking. Bij het volgens deze circulaire vaststellen van de normen zijn drie elementen te onderscheiden, te weten:
Bij vergunningverlening voor een nieuwe inrichting worden in eerste instantie de richtwaarden aangehouden. Overschrijding hiervan kan toelaatbaar zijn op grond van een bestuurlijk afwegingsproces. Als maximum geldt een etmaalwaarde van 50 dB(A) op de woninggevel of het referentieniveau van het omgevingsgeluid. De richtwaarden zijn afhankelijk van de aard van het gebied en het activiteitenniveau. Onderstaande tabel geeft de richtwaarden voor woonbestemmingen conform de handreiking, zoals ze ook waren opgenomen in de circulaire.
Voor gebieden zonder geluidgevoelige bestemmingen zoals landelijke natuur- en stiltegebieden geldt het L95 als richtwaarde. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||