Bronnen; van iedere bron wordt het bronvermogen bepaald volgens de meest geschikte methode uit de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai. Nadat de plaats van de bron door middel van het opgeven van de coördinaten is vastgelegd, wordt van iedere bron de bedrijfsduurcorrectieterm berekend en opgenomen bij de brongegevens.

Indien een gebouw aan alle zijden geluid afstraalt, is het als geluidafstralend gebouw op te nemen in een model. Van vier zijvlakken en het dakvlak worden dan bronvermogens in het model opgenomen. Per vlak wordt daarbij gebruik gemaakt van één of meerdere vervangende puntbronnen.

Objecten; als object kunnen worden ingevoerd gebouwen, wallen, schermen, containers, silo's, etc. Objecten kunnen zowel los staan als aan elkaar grenzen. Met behulp van de coördinaten van de hoekpunten en de hoogte zijn de objecten vastgelegd. Daarnaast kan een reflectiecoëfficiënt van het object worden opgenomen.

Bodemgebied; in het model wordt aangegeven of er sprake is van een absorberende of een reflecterende bodem of van een combinatie van beide. Ook bodemgebieden worden door middel van hun coördinaten in het model vastgelegd.

Ontvangerpunt; de ontvangerpunten ofwel immissiepunten worden in het model opgenomen met hun coördinaten. De hoogte van de immissiepunten is, conform de handleiding, afhankelijk van een eventueel achter het punt aanwezige gevel.